afb.
Cornelis Maria Josephus Alphonsus Dobbe (roepnaam Joseph) werd in ´s-Hertogenbosch geboren, op 19 mei 1864. De geboorte vond plaats in het woonhuis op het Ortheneind, wijk B, nummer 79. (Nu Orthenstraat nummer 12; het huis is al lang geleden gesloopt). Het perceel had een achteruitgang aan de Smalle Haven. De ouders, H.C. Dobbe en M.E.L.I. van Pelt, hadden een natuursteenhandel en leverden vooral marmeren winkelpuien en schoorsteenmantels. Het bedrijf, Dobbe/Van Pelt, werd vanuit de haven bevoorraad. In het Stadsarchief van ´s-Hertogenbosch heb ik de huwelijksakte van Josephs ouders gevonden: ´Op 11 september 1862 huwde Hugo Cornelis Dobbe, bouwmeester, jonge man dertig jaar oud, geboren te Sassenheim in Zuid-Holland op 26 januari 1832 en tot voor kort wonende in Veghel, maar nu alhier woonachtig, zoon van Cornelis Dobbe, meester timmerman en van Anna Cunera van der Velden, zonder beroep, beiden wonende in Sassenheim, en de andere zijde: Maria Emma Lisa Ida van Pelt, zonder beroep, jonge dochter, oud vier en twintig jaren, wonende en geboren alhier, geboren op 11 juli 1838, dochter van Thomas Wilhelmus van Pelt, alhier overleden op 19 juni 1861 en van Maria Theresia Verbeke zonder beroep alhier´. Joseph Dobbe, zoon uit dit huwelijk, groeide op in Den Bosch, studeerde vervolgens in Sittard en later op het seminarie Beekvliet in Sint Michielsgestel. Hij trad in bij de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (CICM). Deze Congregatie was in 1862 gesticht door de Vlaamse priester Theophile Verbist (1823-1868) in Scheut/Scheutveld, een wijk in Anderlecht in het gewest Brussel, en de paters van deze congregatie worden dan ook kortweg Scheutisten of missionarissen van Scheut genoemd. Ze wilden missioneren in andere werelddelen. Vanaf 1865 was China het eerste zendingsgebied. De stichter Verbist was in dat jaar al met enkele andere missionarissen naar Binnen-Mongolië vertrokken. Ze reisden via het nieuwe Suezkanaal en Hongkong naar Shanghai en vandaar naar een klein dorpje in Binnen-Mongolië, een Chinese provincie, honderden kilometers ten noord-noord-westen van Peking, een hoog gelegen, zeer onherbergzaam gebied met verspreid liggende versterkte dorpjes, waar ze de plaats van Franse Lazaristen innamen. Niet alleen bleek de taal moeilijk, maar ook het barre klimaat, het voedsel, de nodige kleding, kortom de hele cultuur vergde veel van hun aanpassingsvermogen. Verbist stierf in 1868 aan vlektyfus. In deze missiecongregatie werd Joseph Dobbe op 29 juni 1889 tot priester gewijd en na enkele maanden vertrok hij al naar het Mongoolse missiegebied. Vanuit Brussel, op 22 september, eerst per trein naar Marseille, samen met elf collega´s. Met als enige bagage een regenscherm, reisdeken en brevier. Op 30 september gingen ze aan boord van het Franse stoomschip ´Océanien´ voor een reis van 39 dagen via het Suezkanaal en de Indische Oceaan naar Shanghai. Daar stapten ze over op een kustvaarder en voeren naar de Golf van Bohai. In een havenstad werd de trein naar Peking genomen en van daaruit volgde een lange reis te paard, via Si-Wan-Tze (Chong-li) naar de eindbestemming Tíe-Ko-Tan-Keou. Al na tien jaren begon de opstand van de zg. ´Boksers´. De westerse benaming ´Boksers´ komt voort uit het parool van deze opstandelingen: ´Vuisten verenigd voor de gerechtigheid´. Zij vochten ook op traditionele manier met stokken en lange messen. De opstand van de Boksers werd aangewakkerd door een vreselijke hongersnood. De nationalistische opstandelingen streefden naar de verdrijving van de kolonialisten met hun stoomboten, telegraafpalen, spoorwegen en kerken. Ze keerden zich fel tegen de Westerse invloeden van de Christelijke religieuzen: de landbouwontwikkeling werd ter hand genomen met de hulp van irrigatietechnieken, het onderwijs werd bevorderd, klinieken werden gebouwd voor de zorg aan zieken, epidemieën werden bestreden, wetenschappelijk onderzoek naar taal en cultuur kwam van de grond, kleine Christelijke gemeenschappen werden gevormd, maar dit alles paste niet in het wereldbeeld van de Boksers. De Christenen moesten het hierbij vooral ontgelden en die hadden al felle tegenstand van mohammedanen in Mongolië. (Een goed beeld van de onzekere politieke omstandigheden en de moeilijkheden in het levensonderhoud in Binnen-Mongolië in die jaren wordt treffend beschreven in de correspondentie van de uit de Belgische plaats Opwijk afkomstige pater Désiré Abbeloos met zijn oversten in Scheut en met de familie in Opwijk). Tijdens de opstand van 1899-1900, kwam een geallieerd expeditieleger van 50.000 soldaten wel Pekings diplomatenwijk beschermen, maar op het uitgestrekte platteland kwamen duizenden Chinese Christenen om het leven. Ook westerse missionarissen, waaronder de Nijmeegse bisschop Ferdinand Hamer (1840-1900), en andere Scheutisten lieten het leven. Op 22 augustus 1900 vond pater Dobbe de dood toen zijn kerk in brand werd gestoken, waarheen hij met 300 parochianen en zendelingen met hun gezinnen was gevlucht. Pas in november van dat jaar werd zijn dood in ´s-Hertogenbosch bekend. De dood van de Scheutisten in het verre China schokte de Katholieke Nederlanders en was de aanleiding tot het oprichten van gedenktekens. Ter nagedachtenis aan Bisschop Hamer werd in 1903 een standbeeld opgericht in Nijmegen en op de sokkel daarvan zijn de bronzen portretten van de Scheutisten Joseph Dobbe uit Den Bosch, Gijsbertus Jaspers uit Geldrop en Andreas Zijlmans uit Waalwijk aangebracht. In de parochiekerk van Joseph Dobbe, de Sint Pieter in ´s-Hertogenbosch, werd in 1903 het zg. Dobbe-monument tegen de wand geplaatst. Daarnaast hing de volgende oorkonde:
L.S.
In het jaar des Heeren 1903 in het eerste jaar van het Pontificaat van Zijne Heiligheid Paus Pius X en het zesde jaar der zelfstandige regeering van Hare Majesteit Wilhelmina Koningin der Nederlanden toen sinds 1892 Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid monseigneur Wilhelmus van de Ven Bisschop was van ´s-Hertogenbosch en de HoogEdelgestrenge Heer Mr. A.E.J. Baron van Voorst tot Voorst sinds 1894 Commissaris van Hare Majesteit in de Provincie Noord Brabant, terwijl de Edelachtbare Heer Jhr. P.J.J.S.M. van der Does de Willebois het burgemeesterschap der hoofdstad ´s-Hertogenbosch bekleedde sedert 1884 en de Zeer Eerwaarde Heer E.D.M.G. Sanctorum vanaf 1892 Pastoor was der parochie van St. Petrus banden in de genoemde stad van ´s-Hertogenbosch heeft de ondergeteekende Commissie, daartoe in staat gesteld door de milde bijdragen der stadgenooten dit monument doen oprichten in de Kerk van de genoemde parochie ter eere Gods en tot vereeuwiging der roemrijke nagedachtenis van de ZeerEerwaarden Pater C.M. Joseph A. Dobbe en heeft het mede onderteekenende Kerkbestuur dat monument aanvaard en overgenomen den zesden October 1903,´s morgens te negen ure. Onmiddellijk daarop werd eene plechtige H. Mis opgedragen terwijl door den ZeerEerwaarden Pater Henri Raymakers, overste van het Missiehuis Sparrendaal te Vught, ordebroeder van hem, voor wiens nagedachtenis dit gedenkteken is opgericht de feestrede uitgesproken werd. Cornelis Maria Josephus A. Dobbe werd te ´s-Hertogenbosch geboren den negentienden Mei 1864 als zoon van den Heer Hugo Cornelis Dobbe en Mevrouw Maria Emma Lisa Ida van Pelt. Op denzelfden dag werd hij in de parochiekerk van St. Petrus banden door het H. Doopsel opgenomen in de Kerk van Christus en deed dáár insgelijks zijn eerste H. Communie den 14den Maart 1875. Na volbrachte lagere studiën aan de Fraterschool te ´s-Hertogenbosch (Torenstraat), aan het Gymnasium St. Louis der Jesuieten te Sittard en in het Klein Seminarie te St. Michiels-Gestel, volgde hij gedurende twee jaren den cursus der wijsbegeerte aan het Groot Seminarie van het Bisdom van ´s-Hertogenbosch te Haaren. Reeds lang voelde hij roeping om zich te wijden aan de bekeering van ongeloovigen in vreemde landen. Met goedvinden zijner oversten had hij den eersten October 1885 in de Congregatie van het Onbevlekte Hart van Maria, welke haar missiehuis had te Scheut bij Brussel in België en welker leden zich toen hoofdzakelijk wijdden aan de bekeering van Mongolië, tot het Chineesche keizerrijk behoorend. In het missiehuis zijne theologische studiën volbracht hebbend, werd hij te Leuven in België den 29en Juni 1889 tot priester gewijd. Zijn eerste plechtige H. Mis droeg hij op in de meergenoemde Kerk van St. Petrus banden. Den 13en September 1889 vertrok hij naar het verre Mongolië, bloedverwanten en vrienden verlatend om deze nooit weer te zien. Zijn werkkring Mongolië was vruchtbaar en der bevolking van die woeste streken ten zegen en ten heil. Zijn ijver was groot, zijne opoffering onbegrensd. In zijne eerste standplaats, Shiang-hoa-te, was hij eenige jaren werkzaam, waarna hij verplaatst werd naar Tíe ko tan keou in het district Heoe-pa, behoorende tot het Vicariaat van Midden Mongolië onder het bisschoppelijk bestuur van den Apostolischen Vicarius van Aertselaer. Reeds vele jaren terug waren in Mongolië en China een groot aantal secten en benden ontstaan die met den algemeenen naam van Boxers werden aangeduid en zeer vijandig gezind waren aan de Europeesche beschaving, maar nog meer aan den Christelijken Godsdienst. Meestal werden zij oogluikend gesteund en zeer dikwijls daadwerkelijk geholpen door de Chineesche en Mongoolsche Overheden. Daardoor gesterkt traden zij in den zomer van 1900 zeer vijandig op, overal de Christengemeenten te vuur en te zwaard verwoestend. De paters D. Abbeloos, geboren te Opwijk in België den 20en juli 1871 en Andreas Zijlmans, geboren te Waalwijk bij ´s-Hertogenbosch den 27sten December 1873 waren verplicht geworden te vluchten en hadden de wijk genomen naar Tíe-ko-tan-Keou waar pater Dobbe pastoor was en welke plaats eenigszins beter kon verdedigd worden. Den 22en Augustus 1900 rukten 1500 gewapende Boxers tegen den plaats op. Pater Dobbe had met zijne gezellen nog kunnen vluchten. Doch wetende dat voor zijne Christenen, als zij volhardden in het ware Geloof, het laatste uur geslagen was, wilde hij hen niet verlaten. Hij bleef op zijn post om hen in die bange ogenblikken bij te staan. De tegenstand was hopeloos. Een groot getal Christenen met Pastoor Dobbe en beide genoemde paters vluchtten in de kerk. De boxers omsingelden dat gebouw en staken het in brand, waardoor allen in den rook en de vlammen omkwamen. Zoo stierf pater Dobbe, door zijn gruwzamen vuurdood de getuigenis afleggend dat Jezus Christus, Wiens leer hij aan ongeloovigen verkondigde, is de Weg, de Waarheid en het Leven.
Dit zg. Dobbe-monument werd ontworpen door Lambert C. Hezenmans, die vanaf 1863 restauratie-architect was van de St.-Janskerk in de stad. Het monument dat in 1903 geplaatst werd in de St. Pieterskerk in de binnenstad, waar Joseph Dobbe eens parochiaan was, moest in 1972 toen de Sint Pieterskerk werd gesloten worden opgeslagen. Pas na de sloop in 1982 werd het gedenkteken overgebracht naar de St. Cathrien (zie de foto). Op zaterdag 21 augustus 1982 is in deze kerk dit historisch monument onthuld. Toen werd de hierbij volgende oorkonde opgesteld.Het Kerkbestuur van de Parochiekerk van St. Petrus´ banden: E. Sanctorum, pastoor H. Bolsius secr., G. Mouscard,[?] B.W. Verhulst, V. van Meerwijk. De Commissie voor het Dobbe monument: A. van Sasse v Ysselt voorzitter, L. vander Steen, Hub. Cooymans, H.A.M.C. de Wijs, Reijnders, W. van G ]?], Th. van Grinsven penningmeester.
L.S.
In het jaar Onzes Heren negentienhonderd twee en tachtig, van het Pontificaat van Zijne Heiligheid Paus Johannes Paulus II het vierde, toen Zijne Hoogwaardige Excellentie Monseigneur drs. Johannes Bluyssen bisschop was van ´s-Hertogenbosch, de Zeereerwaarde Zeergeleerde Heer dr. Bernard Speekenbrink pastoor was van de Parochie van Sint Catharina - vanaf 1968 - en pastor van de Parochie Binnenstad ´s-Hertogenbosch - vanaf 1 januari 1972 - belast met de zielzorg binnen het territoir van de parochies van Sint Catharina en van Sint Petrus Banden, in hetzelfde jaar, waarin de Dienaar Gods de Weleerwaarde Pater Petrus Donders geboortig van Tilburg gelegen binnen het Bisdom ´s-Hertogenbosch, missionaris onder de melaatsen van Suriname, tot de zaligen werd gerekend, in dat jaar hebben ondergetekenden ten einde de herinnering levendig te houden aan hun stadgenoot de Weleerwaarde Pater Cornelis Maria Josephus A. Dobbe en om in hem te eren het werk van de vele mannen en vrouwen uit onze stad, die zich voor missie en zending hebben ingezet, zich beijverd, om het monument dat op de zesde oktober 1903 werd overgedragen aan het Kerkbestuur van de kerk van Sint Petrus Banden ter vereeuwiging zijner roemrijke nagedachtenis, uit de op de eerste januari 1972 gesloten en op dit ogenblik in sloop zijnde kerk te verwijderen en op te doen stellen in de kerk van Sint Catharina. In opdracht van het Kerkbestuur van de Parochie Binnenstad ´s-Hertogenbosch en hiertoe in staat gesteld door de Vereniging ´De Voormalige Katholieke Spaarbank´ heeft het aannemersbedrijf J. van Rosmalen & zoon dit monument overgebracht en opnieuw opgesteld; de loden koker met oorkonde opgemaakt bij gelegenheid van de overdracht en in 1903 aangebracht achter het monument is heden ingemetseld achter een gedenksteentje dat de blijde herinnering levendig houdt aan het zilveren priesterfeest in 1930 van de Zeereerwaarde Heer Joseph de Kroon, de door zijn parochianen zo gewaardeerde pastoor van de Parochie van Sint Petrus Banden.
De tekst op het monument luidt:B. Speekenbrink, pastoor; prof. Mr. J.P.A. Coopmans, voorzitter kerkbestuur; mevr. J. Bom-Gall, kerkbestuur; pater Willems cicm, provinciaal; P.F.Ch. Smits, Vereniging Katholieke Spaarbank; J.G. Lelyveld, voormalig koster; H. Ubink, voormalig koster; drs. N.K. van den Akker, em. predikant; H.J. van Rosmalen, aannemer; Jos A.J. van der Vaart, inv. TER EERE GODS EN TER ROEMRIJKER GEDACHTENIS VAN DEN Z.E.W. PATER C.M. JOS.A. DOBBE GEB. TE AD IGNEM APPLICATUS TE CHRISTUM CONFESSUS SUM1 |
Noten | |
1. | ´Toen ik aan het vuur werd overgeleverd heb ik beleden dat u de Christus bent´; uit het getijdengebed (10 augustus) van de H. Laurentius die de marteldood stierf op een rooster boven het vuur. |
Bronnen | |
• | Jan Meeussen Pater Désiré Abbeloos, een Opwijkse martelaar in China I en II, in: tijdschrift HOM van de Opwijkse Heemkundige vereniging 1996-3 p.2-8 en 1996-4 p.2-8 |
• | Jos van der Vaart, in: tijdschrift Boschboombladeren dec. 1982 nummer 28 p. 46-48 |
• | Toine Janssen Sint Pieter, een verdwenen parochiekerk uit de binnenstad van 's-Hertogenbosch, uitgave Kring Vrienden van ´s-Hertogenbosch 2006. Deze bijdrage was niet tot stand gekomen zonder hulp van Norbert Smulders, pr. |
1982 |
RedactieHet Dobbe-monumentBoschboom Bladeren 28 (1982) 47-48 |